Regulier wordt conversiestoornis een somatoforme stoornis of ook wel een somatisch-symptoomstoornis genoemd. Hierbij worden in het lichaam psychische klachten zoals stress omzet in lichamelijke uitvalsverschijnselen. De medische betekenis van conversie is dan ook letterlijk ‘het omzetten van’.
Wie krijgen er conversiestoornis?
Deze complexe stoornis (CS) komt zowel bij mannen als vrouwen in alle leeftijdscategorieën voor. Echter, het komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Het ontwikkelt zich in de kindertijd en puberteit en het uit zich meestal rond de het 40e levensjaar. Naar schatting heeft één op de 2500 Nederlanders last van een conversiestoornis.
Klachten bij conversiestoornis
Er kunnen verschillende lichamelijke klachten ontstaan, zoals spierzwaktes en moeite met praten. Of een van de ledematen (arm of been) valt door stress uit of lijkt verlamd te raken. Ook kan er sprake zijn van algehele wegrakingen, ook wel PNEA’s genoemd. Hier is echter geen lichamelijke oorzaak voor te vinden en daardoor wordt er ook wel gezegd dat de oorzaak voor een conversiestoornis psychisch is.
Je bent níet gek!
Dat betekent echter niet dat je gek bent en je doet ook niet alsof. Ook wek je deze klachten niet opzettelijk op! Jij ervaart deze klachten wel degelijk. Ze bestaan ook gewoon, alleen zijn ze niet met behulp van onderzoeken fysiek aan te tonen. Maar nogmaals, dat wil niet zeggen dat de klachten van conversiestoornis nep zijn. Zeker niet!
Diagnose
Voordat de diagnose conversiestoornis wordt gesteld, sluit de arts volledig uit dat de klachten een fysieke oorzaak hebben. Daarnaast wordt er ook bepaald of er geen sprake is van een nagebootste stoornis of simulatie en of je de klachten daadwerkelijk ervaart.
Hoe zien wij conversiestoornis?
Het is onze visie dat conversiestoornis een soort kortsluiting is die plaatsvindt in het brein en wat veroorzaakt wordt door een overprikkeld zenuwstelsel. Daarbij kunnen er signalen naar bepaalde lichaamsfuncties verstoord raken. De twee belangrijkste kenmerken die bij conversiestoornis (alsook bij FNS) een rol spelen zijn: trauma en hoog gevoeligheid.
De link met trauma en hooggevoeligheid
Trauma kan alleen ontstaan door een stressvolle gebeurtenis die onvoldoende verwerkt kon worden door het zenuwstelsel. Het gaat dus eigenlijk niet om wát je meemaakt, maar meer om hóe je het verwerkt. Daarnaast heb je, door een bepaalde mate van hooggevoeligheid (dit kan variëren van lichte mate van HSP tot aan empaat zijn), een andere prikkelverwerking. Iemand met conversiestoornis ervaart prikkels intenser en filtert ze ook op een andere manier. Dit zorgt voor een snelle(re) overprikkeling van het zenuwstelsel waardoor je dan ook eerder trauma’s kunt ontwikkelen.